Het gevoel bekroop haar, hoewel ze het niet had voorzien en het nauwelijks kon begrijpen, want hij was niet sympathiek in de gangbare zin; hij verloor zich niet in nonsens, hij maakte geen complimentjes, zijn meningen waren onwrikbaar, zijn attenties eenvoudig en bedaard. Misschien gaven zijn oprechtheid, zijn integriteit en standvastigheid hem een zekere charme, die juffrouw Crawford mogelijk wel opmerkte, maar niet wenste te zien. Ze dacht er evenwel niet al te veel over na. Hij was voor het ogenblik aangenaam gezelschap, ze vond het prettig om hem om haar heen te hebben; dat was genoeg …’*

Haar zachte stem wordt onderbroken door een langzaam, sarcastisch applaus dat plotseling achter haar verschijnt. Sarah slaat het boek dicht en legt het op het smalle kastje naast het bed. Wat verlegen draait ze zich om naar haar collega die nog steeds zijn handen met trage bewegingen tegen elkaar slaat en haar meewarig aankijkt.
‘Je weet dat hij je niet kan horen toch? Coma vigil? Jij hebt ook gestudeerd toch?’
Sarah staat op en veegt een denkbeeldig pluisje van de dekens van haar patiënt.
‘De wetenschap weet nog lang niet alles. Ik vind het een prettige gedachte dat hij me toch kan horen en ik doe er niemand kwaad mee.’
‘Je hoeft in elk geval niet bang te zijn dat hij je onderbreekt of in slaap valt omdat het verhaal zo vreselijk saai. Wat dat betreft waren de woorden wel heel toepasselijk. Heb jij geen afspraakje?’
‘Ja, ik ga nu.’
Ze maakt aanstalten om de kamer te verlaten, maar haar collega houdt haar tegen.
‘Zorg dat je op tijd terug bent. Tien uur en geen minuut later, Valentijn of niet, we hebben geruild. Ik heb ook nog wat spannende afspraken staan.’
Hij kijkt haar veelbetekenend aan. Sarah zucht haar irritatie weg.
‘Tien uur en geen minuut later.’ Lees verder