Door de kanten blinddoek kan ik het zachte licht nog net zien dansen. Jouw schim beweegt onzichtbaar om me heen. Ik lig op mijn rug op jouw salontafel. Je duwt mijn knieën uiteen en omwikkelt me met zachte banen en stevige knopen. Het touw maakt afdrukken in mijn huid. De muziek verbergt waar je bent. De lucht huivert, een zachte bries glijdt langs mijn verhitte huid en tussen mijn gespreide benen. Ah, dáár ben je. Alles leg je van me bloot. Ook mijn herinneringen aan alle eerdere en overweldigende ervaringen die je me gaf.

Ik laat mijn hoofd naar achteren vallen en geef me met een roekeloos vertrouwen aan je over. Ik kan niet anders. Ik wil niet anders. Die keuze maakte ik lang geleden. Je hand sluit rond mijn hals en glijdt verder omhoog, je duim in mijn mond. Gulzig begin ik te zuigen. De vingers van je andere hand kruipen naar beneden en draaien gekmakende cirkels rond mijn tepels, gevolgd door jouw tanden. Je nagels krassen over de zachte huid van mijn buik. Nog lager. Langs de binnenkant van mijn dijen. Talmend vinden je vingertoppen mijn fluwelen, steeds natter wordende plooien. Dwingend zoek jij je weg en je vindt. Naar binnen. Nog dieper. Zo diep je kan. Mijn lichaam zuigt zich vol en lijkt te willen verdwijnen. Het kan geen kant op en wacht, vol dierlijke drift, tot jij je als een lawine op me stort en er niets anders overblijft dan lust en liefde.

Doorweekt van jouw zaad en beurs van jouw gretige stoten adem ik je in

Je verwijdert de touwen en de blinddoek. De wereld blijft nog even heerlijk wazig. De oosterse klanken om ons heen dragen daar zeker aan bij. Onzeker wankelend, mijn hand omsloten door jouw vingers, volg ik je naar de badkamer. De muziek vervult me met golven. Ik leun tegen je aan. Je huid is vochtig en heet. Zweet parelt in jouw okselhaar. De geur ervan mengt zich met de zeep die je altijd gebruikt. Ik bedwing de neiging mijn neus precies daar te steken. In de spiegel vang je mijn ogen. Je stem zoemt zacht tegen me aan.

‘Genoeg kleine, tijd om te landen.’

Ik wil niet landen. Ik wil nog even blijven zweven, nog even geen weet hebben van de wereld om ons heen. Nog heel even niets anders dan wij. Dan jij en ik.

Ik kijk langs jouw schouder naar de telefoon in je hand. Vlak voor je de pauzeknop aantikt verschijnt een berichtenbalk in het scherm. Ik lees mee.

“Ik heb je lief”

De punt achter de woorden heeft de vorm van een rood roosje. Hetzelfde roosje dat jij meestuurt in jouw berichten naar mij.

Ik heb jou ook lief.

Het berichtje komt niet van mij.

Je vinger schuift het balkje weg. De muziek stopt. De wereld verliest al zijn kleur. Ik sluit mijn ogen en adem je weer uit.

Nooit gedacht dat ik me zo willoos kon overgeven, zo vol verwondering, zo hunkerend naar meer. Nooit gedacht dat ik daar zo van zou genieten.

Nooit gedacht dat jij daar ooit genoeg van zou krijgen.