De hoge deur hangt scheef in zijn gemetselde omlijsting en Pauline zet haar schouder tegen het hout terwijl ze met een hand de klink omhoog trekt. Cooper springt enthousiast tegen haar benen op en begint te blaffen. De weersvoorspellingen voor de komende dagen zijn goed, maar de nachten zijn al koud en vochtig. Er blijft dan ook een wat modderige pootafdruk achter op Pauline’s kuit. ‘Tuurlijk Cooper, smeer jij het vrouwtje maar onder, wat maakt het uit dat ik me net een beetje mooi heb gemaakt.’
De deur valt met een luide tik in het slot en voor ze zich omdraait kijkt ze, haast automatisch, naar het slaapkamerraam. De gebloemde gordijnen blijven net als anders ongemoeid. Ze klakt met haar tong. ‘Kom jongen, laten we Basha gaan zoeken. Ze kijkt vast al naar je uit.’
Cooper sukkelt voor haar uit over het halfverharde pad langs de bosrand en blijft om de zoveel meter staan om te kijken of ze hem nog steeds volgt. Pauline ademt diep in door haar neus. Het afgevallen blad en de vochtige aarde eronder verspreiden een licht rottende geur. Verder weg hoort ze geritsel. Vroege vogels, een eekhoorn, een egel, stemmen en gezang. Ze blijft staan. Cooper spitst zijn oren en blaft. Het gezang valt stil, heel even, zet dan weer aan en komt dichterbij. Cooper blaft luider. Pauline maant hem tot stilte en ze lacht zacht als ook het gezang op haar bevel reageert. Tussen de dicht op elkaar staande bomen verschijnt een groepje jongeren. Voorop loopt een ouderejaars, op de borst van zijn colbert prijkt het symbool van de universiteit van Gairness. Hij steekt zijn hand naar haar op en gaat door zijn hurken. ‘Kom Cooper!’
De hond schiet naar hem toe. Pauline blijft staan. ‘Zo vroeg op pad jongens?’
De ouderejaars, Boyd, komt een beetje wankelend overeind uit zijn gehurkte positie. ‘Eerder laat Mrs. Finlay, zaterdagavond, u kent het wel. En u?’
‘Het is al ver na middernacht Boyd en ik hou van vroege wandelingen. Meestal is het dan heerlijk rustig.’
‘Onderweg naar Mr. Simpson?’
Pauline is blij dat het nog niet helemaal licht is en hoopt dat zo haar blos onzichtbaar blijft. Het groepje achter Boyd lacht zacht en ze roept Cooper. ‘Gewoon een wandeling met de hond Boyd, net als iedere ochtend. Doe een beetje zachtjes als jullie teruglopen. Mr. Finlay slaapt nog.’
Boyd grinnikt. ‘Dat geloof ik graag. Fijne wandeling Mrs. Finlay.’

Pauline draait zich om. Hij weet niets. Dat kan niet. Jim zou nooit … Ze schudt haar hoofd. Nee. Jim is boos en misschien met hele goede redenen, maar hij zou nooit de studenten lastig vallen met zijn emoties. Daar is hij veel te gematigd voor. Dat is ook precies de reden … Weer schudt ze haar hoofd. Het is niet zijn schuld. Het is ook niet haar schuld. Hij wist het. Lang geleden heeft ze het hem verteld. Pauline weet dat hij het ter kennisgeving aannam en het misschien zelfs niet geloofde. Waarom zou hij ook. Ze waren verliefd. Zijn wereld draaide om die van haar, haar wereld om die van hem. Nog steeds. Ze houdt van hem. Heel lang was haar liefde alleen voor hem.

Diep steekt ze haar handen in de zakken van haar parka. Wat stond die knul trouwens dom te grinniken en dan die opmerking. Wat gelooft hij graag? Jim draaft wel vaker op voor de nachtelijke feestjes van die verwende snotneuzen. Overdag de tuin- en klusjesman en ’s nachts een butler kompleet met rokkostuum en alle bijkomende taken die de studenten voor hem bedenken. Een kamerheer, een persoonlijke assistent, een kelner, een bediende. Jim zegt dat hij het een leuke afwisseling vindt naast zijn normale baan. Het houdt hem jong. Pauline snuift. Jong. Hij is niet jong, zij ook niet. Zeker niet in de ogen van die verwende, over het paard getilde blagen die denken dat ze heel wat zijn dankzij de titel en poen van pappie of mammie. Melkmuilen die nog niets gepresteerd hebben en dat zeer waarschijnlijk ook niet gaan doen. Snotapen die vinden dat ze op anderen neer mogen kijken. Die vinden dat ze Jim, háár Jim, mogen behandelen als een bediende en hem weer wegsturen met een fooi zodat hij zijn mond houdt over wat zich allemaal afspeelt tijdens die feestjes. Want Jim is betrouwbaar. Zo betrouwbaar dat hij zelfs tegenover zijn vrouw niets loslaat. Fraaie feestjes zullen dat zijn. Drank, hoogstwaarschijnlijk ook drugs. Seks misschien ook wel. Een paar dure hoeren of wie weet gewillige eerstejaars en Jim pikt daar een graantje van mee. Natuurlijk vertelt hij haar niets. Natuurlijk hangt hij tegenover die etters de bedrogen echtgenoot uit en schildert hij haar af als …

Abrupt komt ze tot stilstand, met haar bovenbenen tegen het metalen hekje dat de toegang tot het tuinpad verspert. Cooper kijkt kwispelend naar haar op. In de lage deuropening van het huisje staat Keith. Hij heeft zijn armen over elkaar geslagen en leunt ontspannen tegen het houten kozijn. Ze vangt zijn blik en bloost tot het puntje van haar kruin. Hij glimlacht. ‘Zware gedachten meisje?’
Pauline knikt en opent het tuinhek. ‘Stomme en onterechte gedachten vooral.’
Hij trekt haar naar zich toe en in zijn armen, tegen zijn borst. Zijn zware stem bromt in haar oor. ‘Je bent gespannen. Vertel.’
‘Mag ik eerst voelen?’
Zijn glimlach krult tegen haar slaap. ‘Je bent ruim een kwartier te laat. Mijn antwoord daarop mag je in ontvangst nemen. Weet Jim dat je bij mij bent?’
Ze schudt haar hoofd en zijn glimlach verdwijnt als ze geen verdere uitleg geeft. Hij maakt zich van haar los, pakt haar hand en trekt haar zachtjes achter zich aan naar binnen. ‘Ik verwacht dat je onze afspraken nakomt. Doe je dat niet dan heeft dat consequenties. De verrassing die ik voor je heb zal nu een stuk minder aangenaam zijn.’

Pauline begrijpt niet waarom haar gedachten tegenover Jim zo boos en onredelijk zijn. Hij verdient dat niet en waar zijn ze ook al niet. Al haar stille beschuldigingen heeft ze lukraak uit de lucht gegrepen in een onnozele poging haar eigen schuldgevoel te dempen. Jim doet zijn best haar te begrijpen, zij doet niets om hun nieuwe werkelijkheid voor hem te verzachten. Ze heeft hem al jaren geleden gewaarschuwd en piekert er niet over deze nieuwe liefde en de onbekende lust die hij in haar wakker maakt te laten gaan. Op zijn beurt piekert Keith Simpson, docent Engelse literatuur op de prestigieuze universiteit Gairness, er niet over haar los te laten. Zeker niet nu hij steeds vaker haar rebelse, ongehoorzame kant te zien krijgt. Juist die kant brengt zijn bloed tot een ongekend kookpunt en wakkert zijn aller donkerste verlangens aan.

~

Jim wordt wakker met een zwaar bonzend hoofd en een vreemde, wat slijmerige smaak in zijn mond. Het licht doet pijn aan zijn ogen en verschrikt sluit hij ze weer terwijl zijn hand uit gewoonte naar de lege plek naast hem kruipt. Pauline is er niet. Hij kreunt en komt behoedzaam overeind tot hij op de rand van het bed zit. Net zo behoedzaam opent hij één oog. De rode cijfers van de wekker vertellen hem dat het elf uur is geweest. Na middernacht. Hij laat een boer en staat razendsnel op. Net op tijd bereikt hij de kleine prullenmand bij het bureau en kermend leegt hij de inhoud van zijn maag. Het is alsof hij binnenstebuiten wordt gekeerd en zijn hoofd doormidden splijt. Wat is er gisteren in godsnaam gebeurd? En waar is Pauline? Kreunend trekt hij zijn badjas aan en hij strompelt naar beneden. Geen Pauline. Geen Cooper. Hij leunt tegen het aanrecht terwijl hij een glas water vol laat lopen. Alleen maar water, liefst met liters tegelijk. En aspirines. Waar liggen die krengen. Met twee tabletten in zijn hand schuifelt hij naar de woonkamer waar hij zich voorzichtig op de bank laat zakken.

Het is al laat in de middag als hij zich weer een beetje mens begint te voelen. Hij deed verstrooide dutjes op de bank en werd zwetend wakker door wazige dromen die zich leken te herhalen en waar hij geen kaas van kon maken. Hij heeft het koud en neemt een lange, hete douche. Zijn hoofd doet nog steeds pijn. Beneden, in de keuken drukt hij nog twee aspirines uit de strip. Zijn ogen vallen op een briefje tegen het koffieapparaat en zijn ogen proberen zich te focussen op het ronde handschrift van zijn vrouw. De letters dansen en duiken door en over elkaar. Een golf van misselijkheid gaat door zijn maag. Hij houdt het briefje dichtbij zijn gezicht.

Ik ben bij Keith, Cooper is mee. Eten staat in de koelkast. Misschien wordt het laat. Wacht je op me?

Jim geeft over in de gootsteen.

~

Keith gaat op de rand van het smalle eenpersoonsbed zitten en legt zijn hand tussen de schouderbladen van de slapende vrouw. Hij moet zeker vijf keer haar naam noemen voor ze een zachte, zwakke reactie laat horen. Hij herhaalt zijn woorden. ‘Wakker worden kleintje, tijd om naar huis te gaan.’
Ze kijkt hem aan. Haar ogen vertellen hem dat ze nog niet helemaal geland is. Hij helpt haar omhoog en praat zachtjes zodat ze zijn stem kan volgen. ‘Dat was fijn. Volgens mij ben je nog niet eerder zo diep gegaan. Ik heb thee voor je gemaakt, met veel suiker, dat helpt. Voorzichtig, het is nog heet.’

Pauline slaat haar handen rond de aardewerken mok en blaast kleine pufjes lucht tegen het warme vocht. Haar hoofd is zwaar, tegelijk is het alsof ze zweeft. Nog steeds.

De kleine ruimte is sober ingericht. Een eenpersoons bed, een harde rechte stoel en onder een kraan in de muur een diepe, emaille wasbak. Geen versieringen, behalve dan de metalen ringen die her en der in het beton om haar heen zijn bevestigd. Pauline kijkt naar de ringen in de vloer. Hoelang zat ze daar. Toch zeker een aantal uur. Ze weet het niet. Er hangt ook geen klok, maar ze zag het licht dat door het kleine bovenraam komt, veranderen en daarmee de tijd. Ze zag ook zijn blik. Die ging van kalm, naar smeulend, naar helheet. Met die laatste blik liet hij haar achter. Hij had alles met haar kunnen doen, maar hij liet haar achter, op handen en knieën, beperkt in al haar bewegingsvrijheid. Ze was helemaal alleen in de spartaans ingerichte ruimte. Een ruimte die hij eigenhandig bouwde en vormgaf. Zijn verrassing voor haar. Een pijn en lusthok voor hen samen. Voor mensen die het niet begrijpen een kennel voor de hond.

Ze riep hem tot ze schor werd. Ze kreeg het koud. Haar hele lichaam begon pijn te doen. Haar knieën en haar heupen, haar rug en schouders. De banden rond haar polsen, enkels en nek. Ze zag de tijd veranderen middels het licht dat naar binnen viel. Na middernacht. Vroeg in de ochtend. Laat in de ochtend. Vroeg in de middag. Ze werd klein, alsmaar kleiner en daarmee verdween ook al haar ongemak. De kou, de pijn en haar verlatenheid, alles liet ze achter terwijl ze diep in zichzelf verdween. Ze huilde en smeekte hem haar daar te laten toen hij haar weer terug kwam halen

Keith pakt de lege beker uit haar handen en helpt haar met aankleden. ‘Ik breng je naar huis. Het is bijna middernacht. We willen Jim niet ongerust maken en ik wil zeker weten dat je helemaal geland bent.’

Hij blijft wachten tot ze deur achter zich dicht heeft gedaan. Keith draait zich om en loopt over het halfverharde pad langs de bosrand terug naar huis. Basha, zijn hond, rent voor hem uit, komt terug en rent weer voor hem uit. Keith steekt zijn handen in de zakken van zijn pantalon. Pauline past bij hem, nog meer dan hij voor mogelijk had gehouden en ze voelt geen enkele behoefte zijn donkere verlangens en driften te temperen, behalve die ene …
Keith deelt niet. Heeft hij een vrouw tot de zijne gemaakt dan is ze van hem en van niemand anders. Pauline heeft geen idee hoe donker zijn drift wordt als ze praat over de liefde voor haar man. Ze heeft geen idee hoeveel moeite het hem kost die drift niet aan haar te tonen.

~

Jim kijkt naar de rode cijfers van de wekker en luistert naar haar geluiden door het huis. Eerst in de keuken. De brokken van Cooper gaan in de aluminium bak, de kraan gaat aan en weer uit. Ze loopt door de woonkamer, schuift de gordijnen dicht. Dan de trap op, haar schoenen heeft ze beneden uitgedaan. Het licht in de badkamer. Ze plast, trekt door, poetst haar tanden. Bij het voeteneinde van het bed kleedt ze zich uit. Ze slaat het dekbed open, kruipt naast hem en legt even haar hand op zijn rug voor ze zich omdraait. Jim wacht en ziet de rode cijfers van de wekker verspringen. Drie voor, twee voor, één voor. Middernacht. Jim draait zich naar haar toe en neemt haar in zijn armen. Ze zucht en drukt zich tegen hem aan, haar billen naar achteren. Ze is al nat en hij neemt bezit van haar zonder acht te slaan op de schim van de man die nu al bijna een jaar tussen hen instaat. Pauline omhelst zijn zachte stoten in haar lichaam en laat hem heel even denken dat haar liefde nog steeds alleen voor hem is.

~

Jim wandelt over het halfverharde pad langs de bosrand richting de universiteit. De slip van zijn jas tikt op het ritme van zijn stappen tegen de achterkant van zijn bovenbenen en hij fluit een deuntje om zijn gedachten het zwijgen op te leggen. Die gaan alle kanten op, maar beginnen en eindigen altijd bij Pauline. Daartussen liggen gedachten aan haar minnaar, Mr. Simpson. De, ‘ach noem me toch gewoon Keith’ Mr. Simpson. Jim wil hem haten. Hij wil zijn vuisten op hem loslaten en hem tot pulp stompen, misschien zelfs wel doodmaken. Hij veracht zichzelf om die gedachten want eigenlijk vindt hij hem een geschikte kerel. Dat vond hij in ieder geval vóór Pauline hem vertelde dat ze iemand ontmoet had en hem fijntjes herinnerde aan haar woorden van lang geleden; ’Ik hou van je Jim en ik wil heel graag met je trouwen, maar ik ben niet monogaam. Dat wil ik ook niet zijn.’ Hij hoorde vooral; ik hou van je en ik wil, de rest legde hij naast zich neer en door de jaren verdwenen die woorden naar de achtergrond. Na bijna twintig jaar geloof je toch ook niet meer dat het nog steeds kan gebeuren? Zijn gedachten brengen hem ook naar die ene nacht waar hij zich maar weinig van kan herinneren. Ja, zijn bonzende hoofd en het zich binnenstebuiten kotsen. Ook die gedachten eindigen bij Pauline en haar warme, zachte lichaam. Is ze nu bij hem? Geeft ze zich nu aan hem over? Aan zijn liefde die, zoals ze zegt, zo anders is dan die van hem. Niet beter, niet mooier. Wel anders. Jim sloeg haar toen ze het vertelde en ze accepteerde het als een eenmalige consequentie, maar in haar ogen las hij dat ze zou vertrekken als het nog een keer zou gebeuren. Hij sloeg haar niet weer en heeft zichzelf die ene keer nooit vergeven.

~

Keith’s vraag is geen vraag en hij is onverstoorbaar in de verwachting dat ze doet wat hij zegt of er in ieder geval over nadenkt. Pauline heeft geen behoefte tegen hem in te gaan. Hij laat haar toch wel voelen en dat is wat ze wil. Voelen zodat ze de pijn in Jim zijn ogen en zijn smekende vraag; waarom kies je niet voor mij? kan vergeten. Keith smeekt niet. Zijn blik is onverzettelijk, zijn woorden zijn stellig. ‘Je bent van mij.’ Met ieder samenzijn wordt ze meer van hem. Het genot waar ze naar toe wil. De pijn, de vernedering, de lustonthouding. Met iedere prikkel die hij haar geeft wordt ze meer van Keith en minder van Jim. Ze kijkt Keith aan en zegt ja. Nog een keer als hij vraagt of ze het zeker weet en als ze een derde keer bevestigend antwoordt, klikt hij de bovenkant van het schandblok vast aan de onderkant. Meteen geeft hij haar een klap in haar gezicht. Hard genoeg om haar huid te doen gloeien en de hitte verspreidt zich meteen door haar lichaam. Ze knikt om nog maar eens aan te geven dat ze dit wil, dat ze hem toestemming geeft en hij glimlacht. ‘Ik zal me niet inhouden kleintje.’

Hij doet en ze verdwijnt in de gloeiende golven van pijn en genot. Hij gebruikt zijn handen, zijn riem, de zweep en uiteindelijk de cane die tot dat moment verboden gebied was. Ze wil het bewijs van zijn liefde op haar lichaam zien. Ze wil dat Jim het ziet en erop reageert. Ze wil niet kiezen, maar misschien … Als een ander voor haar kiest, als er voor haar gekozen wordt. Dan zal ze de consequenties accepteren. Ze zal niet vallen. Ook nu, onder de woeste liefkozingen van haar minnaar, valt ze niet. Ze spreidt gewoon haar armen en ze vliegt.

~

Jim heeft het warm. Zijn gezicht is rood en bezweet en hij haakt zijn vinger achter zijn boord om deze wat wijder te trekken. In de kamer hangt een dikke walm van de sigaren die worden gerookt. Hij rookt ook. Hij deed het nooit, maar nu doet hij mee en hij houdt zijn glas omhoog. Het is gevuld als hij hem weer naar beneden brengt en hij giet de inhoud in één keer achterover. Het drankje is mierzoet en blijft plakken aan zijn tanden en gehemelte. Weer steekt hij zijn glas omhoog. Hij voelt zich fantastisch. Hij lacht hard om de jeugd in de kamer. Hij lacht om de meisjes die zich enorm uitsloven om wereldwijs en sexy over te komen. Om de de jongens die enthousiast en met speeksel in hun mondhoeken suggestieve teksten voordragen. Hij lacht vooral om Boyd die een wit, poederig lijntje voor hem op de tafel legt en hem het opgerolde bankbiljet aanreikt. ‘Nog eentje Mr. Finlay, om het af te leren.’
Jim pakt het opgerolde kokertje van hem aan, buigt zich voorover en snuift het witte goedje door zijn neusgat naar binnen. Het brandt een beetje, maar zelfs dat is lekker en hij gooit zijn hoofd in zijn nek. Boyd springt op de tafel, trekt een stuk papier uit de binnenzak van zijn colbert en leest het voor op een toon alsof morgen de hele wereld zal vergaan. Jim grinnikt en kijkt naar het meisje aan de andere kant van de tafel. Haar borsten zijn naakt en schommelen als ze over de tafel en tussen Boyd’s gespreide benen door naar hem toe komt kruipen. Ze gaat op zijn schoot zitten en hij likt restjes poeder van haar borsten. Hij herkent haar smaak, haar geur en de zachte weekheid van haar vlees. Ze berijdt hem en masseert hem met haar vochtige plooien tot een fantastische ontlading. Hij voelt zich geweldig. Onoverwinnelijk. Hij kan alles. Hij heeft het warm. Duwt het meisje van zich af, opent een deur en strompelt door donkere gangen met marmeren vloeren. Een stenen trap omhoog. Een houten deur. De fris tintelende buitenlucht. Hij haalt diep adem en kijkt naar de bijna volle maan. Zo mooi. Zo prachtig mooi. Hij spreidt zijn armen en hij vliegt.

~

Het bonzen op een houten deur trekt Pauline uit een intens diepe slaap. Ze mompelt zacht. Keith’s armen om haar heen verdwijnen. ‘Blijven liggen kleintje, ik ga kijken wat er aan de hand is.’
Zijn voetstappen verwijderen zich en ze opent haar ogen. Het eerste wat ze ziet is het schandblok. Daar schreeuwde en smeekte ze. Daar huilde ze. Daar brandde ze. Daar vloog ze en opende ze haar lichaam. Daar nam hij bezit van alles wat ze hem geven kon. Daar hoopte ze … Hij ogen gaan weer dicht en ze luistert naar zijn stem, zijn zacht brommende fluistering. Een andere stem, minder zacht. ‘… Mr. Finlay, hij …’

Jim? Haar ogen gaan weer open. Door het smalle bovenraam valt een strook bleekwit licht. Na middernacht. Wat is er met Jim?

Keith komt terug en kleedt zich aan. Hij zegt niet, maar de blik in zijn ogen vertelt haar iets dat ze niet wil weten. Ze komt omhoog, gaat op de rand van het bed zitten en pakt haar kleren. Hij houdt haar tegen. ‘Nog niet, wacht tot ik terug ben …’
Pauline luistert niet. De mist in haar hoofd is nog dik, haar lichaam gaat op de automatische piloot. Ondergoed, rok, blouse, schoenen. Ze volgt Keith over het halfverharde pad langs de bosrand en legt haar hand in de zijne. Zijn vingers klemmen bezitterig rond de hare. Het pad naar de toegangspoort van de universiteit, eronderdoor, langs de borders, over het gras, naar het groepje studenten onderaan de toren. Ze wijken uiteen. Pauline haalt diep adem, kijkt op naar Keith en fluistert zacht. ‘Ik ben van jou.’ Dan maakt ze haar vingers los uit zijn stevige grip en valt ze met een hartverscheurende kreet over het levenloze lichaam van haar Jim. Er is voor haar gekozen.