Ze oogt jong, zoals ik ooit was. Op en top vrouw, tegelijk ondeugend meisjesachtig. Haar korte rokje wappert in de wind en haar rondingen deinen vrijelijk onder de stof van haar strapless topje. Ze draait zich om en zwaait. Ik volg haar blik. Aan de rand van het terras zit een man. In het licht van de maan heeft zijn donkere huid een bijna blauwe gloed. Hij nipt van een poppenkopje en volgt de bewegingen van de vrouw. Heupwiegend komt ze naar hem toe. Ze buigt over hem heen en gaat met haar tong langs haar tanden. Haar handen liggen hoog op zijn bovenbenen. Strelend spelen zijn vingers met de stof van haar rokje en de huid eronder. Lachend huppelt ze bij hem weg. Hij volgt haar, ik volg beiden.

Bij de ingang van het park duwt hij haar tegen het smeedijzeren hek. Hij geeft een ruk aan het topje en ontbloot haar borsten. Met één hand stroopt hij haar rokje omhoog. Bleekroze kantwerk omvat haar gebruinde billen. Ik hoor de stof scheuren wanneer hij het van haar huid trekt. In een rommelig hoopje valt het kant aan haar voeten. Langzaam gaat hij door zijn knieën. Hij legt haar been over zijn schouder en begraaft zijn gezicht tussen haar dijen. Ze grijpt zich vast aan de spijlen van het hek en komt ritmisch de bewegingen van zijn hoofd tegemoet. In mijn buik roeren zich hete kronkels.

Met een luide grom maakt de man zich van haar los. Hij komt omhoog, pakt haar hand en trekt haar dieper het park in. Haar hese lach verdwijnt in de schaduw van de bomen. Mijn aandacht wordt gevangen door zacht geritsel aan de andere kant van het hek. Achter een struik staat een vrouw. De volle maan weerspiegelt in haar fonkelende ogen. Aandachtig lees ik haar, verlegen laat zij zich lezen. Het kloppende bloed tussen mijn dijen verjaagt mijn aarzeling en terwijl ik naar haar toe loop, knoop ik langzaam mijn blouse los. Haar blik wordt wazig wanneer ik mijn lippen gulzig op die van haar duw en mijn handen onder haar zomerse jurk laat glijden. Traag beroert ze de naakte huid van mijn borsten. Voorzichtig bijt ik in haar onderlip. Haar zucht eindigt trillend in mijn mond. Uit de duisternis van het park komen hoge kreetjes van genot onze kant op waaien.