De betekenis van getallen.

Na het overdadige diner verschijnt een vrouw in een lang gewaad. De stof zit zo strak om haar bovenlichaam dat het tegelijk een kuis en erotisch effect heeft. Ze loopt door de eetzaal met een schaal goudbruine gelukskoekjes.
Hij breekt het zijne doormidden. Op het strookje papier staat een getal.

– 9 4 –

Hij staat op en laat de restanten van zijn koekje liggen, de vrouw kijkt hem aan. ‘Eet uw koekje, Monsieur. Het zal de rest van uw verblijf bepalen en misschien zelfs wel uw toekomst.’
Een dienblad met gevulde glazen danst aan hem voorbij. Hij pakt een glas en spoelt het koekje weg met het tintelende vocht.

Onnozel bijgeloof. Vierennegentig betekent niets.

De grote balzaal is een arena van onverzadigbaar gelonk, lust en vertier. De glazen worden geheven op veelgeprezen schoonheden en jonge vrouwen bewegen zich tussen de gasten door. Een gestage stroom van kiekeboe-tepels en flirtende blikken. Meisjes met losse haren over naakte schouders, als een attribuut van ongeschonden maagdelijkheid. Ze dansen kronkelend, bijna alsof ze aan het neuken zijn.

Zijn hoofd wordt gevuld met herinneringen aan parfums, geluiden en nuances van licht. Een warm, spartelend lichaam onder dat van hem. Grote, angstige ogen. Dovende levenslust. Een geluidloze echo van lang vergeten stemmen.
In zijn borst ontwaakt de rode demon van onblusbare razernij en hete lust. Hij zoekt en vindt zijn volgende vrouw. Zijn levenslust groeit en hij wenkt haar.
De alcohol vertroebelt zijn geest en maakt hem onvoorzichtig.

Felle pijn in zijn nek, alles wordt donker.

Hij ligt in een schemerige kamer op een geparfumeerd bed. De vrouw naast hem zingt een liedje zonder woorden, een ritmische herhaling van klanken die hem vreemd zijn.

‘Ku-shi, ku-shi …’

Vederlichte strelingen glijden over zijn huid. Haar vingers spelen dansend bij zijn buik en zijn liezen en hij loopt tot aan de rand vol met gloeiende golven van genot.
In de nevel van de schemering komt ze dichterbij. Ze is jong, maar kent meer trucjes dan een doorgewinterde hoer. In een ademtocht is zijn lid stijf. Hij sist dat ze nog dichterbij moet komen.
Hij wil haar jeugd zien. Hij wil dat al haar sappen zich met die van hem vermengen. Vocht, angst en levenslust.
Hij kan zich niet bewegen.

Ze klimt op hem en laat zich over hem heen zakken. Haar bewegingen volgen het ritme van de zangerige klanken uit haar keel. Tussen haar deinende borsten leest hij het getal vierennegentig, het getal van het strookje papier.
Bij zijn hoofd verschijnt de vrouw in het strakke gewaad. Hij gromt dat ze hem los moet maken, ze lacht boosaardig.
‘Uw toekomst ligt hier, Monsieur.’
Haar stem voegt zich bij het ritme van de andere vrouw.

‘Niet vierennegentig. Geen getal, maar cijfers. Een negen en een vier. In Japan brengen zij ongeluk, omdat negen klinkt als lijden en vier als de dood. Ku en Shi.’

De kleine vrouw zingt. ‘Ku-shi, ku-shi …’

‘U laat vrouwen lijden voor uw genot, tot de dood erop volgt. De jeugd verstilt en levenslust sterft.’

De kleine vrouw blijft hem langzaam berijden, de stem van de andere vrouw gaat door.

‘U lokt vrouwen in uw val, Monsieur. U maakt een einde aan het leven dat soms nog maar net begonnen is. Zij kwamen naar mij toe. Zij vertelden mij wat u deed.’

Hij lacht honend en probeert zich los te worstelen.
‘Doden praten niet.’
‘Toch wel, Monsieur. Dat u ze heeft vermoord, betekent nog niet dat zij hun mond dicht houden.’

In een flits ziet hij het glanzende metaal en kille angst voegt zich bij het gloeiende genot in zijn lichaam. Zijn pik zuigt zich vast en in de verpletterende stilte verzamelt al zijn bloed zich tussen de hete dijen van de vrouw op zijn lid. Het metaal stoot diep in zijn hijgende borst. Zijn genot blijft ongeblust staan. Zijn blik is er een van blijvende verbazing.