Vanachter zijn krant kijkt de man naar de jonge vrouw schuin tegenover hem aan de grote tafel. Ze valt uit de toon, al komt dat vooral doordat ze niet, zoals het gros van de overige bezoekers, ongeïnteresseerd naar het scherm van een telefoon tuurt. In haar ene hand heeft ze een beduimelde paperback. Haar andere hand ligt rond een hoge, kartonnen beker met haar naam. Elvira.

Ze heeft haar benen over elkaar geslagen en haar bungelende voet wipt onrustig op en neer. Ze slaat de paperback dicht en trekt een van de kranten op tafel naar zich toe. Bladerend gaat ze langs het nieuws van de afgelopen dagen. Ze mompelt zacht. ‘De wereld is gek.’
De man knikt. ‘Knettergek. Zou je alsjeblieft op willen houden met dat gewiebel.’ Hij lacht als ze hem een beetje geschrokken aankijkt. ‘Het is geen ramp, het leest alleen een beetje lastig.’
Elvira houdt haar been stil. ‘Sorry.’
Hij slaat de krant dicht. ‘Het geeft niet. Kom je hier vaker?’
Ze schudt haar hoofd. ‘Nooit, ik ben meestal op de campus …’
‘En je had behoefte aan verandering van omgeving. Wat studeer je?’
‘Nu niets meer.’ Haar lip trilt. De man knikt haar bemoedigend toe en met een diepe zucht gooit ze haar verhaal eruit. Haar moeder was al in de veertig toen zij geboren werd, haar vader bijna vijftig. Ze werd vooral zijn dochter. Van hem. Een nog in te kleuren kloon. Het onbeschreven blad waarop hij al zijn gestorven toekomstdromen projecteerde. Zij was het kind dat alles goed moest maken. Dat kind zat liever met haar neus in de boeken en droomde zich een leven vol romantiek en avonturen waarin de prins haar zou komen bevrijden van het juk van haar ouders. Die prins kwam niet en haar dromen werden met harde hand de kop in gedrukt. Een zorgvuldig uitgestippeld pad lag voor haar klaar. Balletles. Muziekles. Conversatieles. Bijles. Gymnasium. Latijn en Grieks. Nog meer bijles. Heel veel bijles. Hakken over de sloot. Studie rechten.

Al tijdens het eerste semester krijgt ze te horen dat ze beter wat anders kan gaan doen. Elvira is een dromer. Haar hart ligt elders. Waarschijnlijk in de wijde wereld waar ze helemaal niets van weet. Dit is tegen het zere been van haar vader. ‘En waar moet jouw hart dan wel liggen? Zeker bij zo’n knul. Je denkt vast dat ik gek ben, maar ik zie alles. Als hijgende honden dralen ze om je heen, klaar je te bespringen. Vergeet het maar. Jij gaat geen grootvader van mij maken. Je gaat aan de pil en je wordt advocaat. Daarmee uit!’

De woorden van haar vader zijn olie op een vuurtje dat nog maar net aan het branden is. Elvira opent haar ogen en kijkt nieuwsgierig om zich heen. Ze valt als een blok voor de grootste ‘hijgende hond.’ Een vierdejaars met donkere ogen, een laatdunkende glimlach en een sliert gebroken harten op zijn naam. Elvira’s hart breekt niet, maar de toon voor het tweede semester is gezet. Wanneer hij na een paar weken genoeg van haar heeft, spreidt ze hunkerend haar benen voor de volgende. Haar studie kan haar dan compleet gestolen worden en met het dringende advies niet meer terug te komen verlaat ze de campus.

‘Ik durf het mijn ouders niet te vertellen. Ze gooien me vast het huis uit.’ Elivra valt stil en wat geschrokken neemt ze een slok van haar koud geworden koffie. ‘Het spijt me. Ik weet ook niet waarom ik dit allemaal vertel. U zit vast niet te wachten op …’

De man heeft zwijgend naar haar geluisterd, staat op en schuift zijn krant naar haar toe. ‘Ik denk dat jij het leven bij de lurven moet pakken. Niemand anders zal het voor je doen.’ Hij knoopt zijn jas dicht, zet zijn hoed op en stapt met een vriendelijk knikje naar buiten. Elvira kijkt hem na en trekt gedachteloos de krant naar zich toe. De rood omcirkelde advertentie is niet te missen.

Dringend gezocht;
Interessante huisgenoot met skills die ons zwierige huishouden nog meer kleur kan geven.

Ze kan de volgende dag al terecht en staat rond een uur of twee in de middag bij de ingang van een groot landgoed. Het hoge hek buigt onder de zware last van klimop en wingerd en ze kan met moeite de sierlijke letters in de boog ontcijferen. – Château Violette – Verrukt volgt Elvira de brede, door eikenbomen geflankeerde laan. De tuin is verwilderd. Hoog gras met uitgebloeide bloemen. Struiken en bomen die de strijd met de klimop lijken te verliezen. Verwaarloosde paden. Met alg en kroos bedekte vijvers. Ze ontdekt verborgen hoekjes met groen uitgeslagen tuinmeubilair, lege plantenbakken, een geknakte parasol. Opgewonden drukt ze haar tas tegen haar borst en ze begint sneller te lopen als ze ook het huis ziet. Robuust en in zichzelf gekeerd ligt het aan het einde van de laan. Als een individu dat zijn geheimen niet graag prijsgeeft. De verveloze luiken hangen scheef in hun scharnieren en waar de muren niet begroeid zijn met wingerd, klimop en zelfs de sierlijke ranken van de passiebloem, begint het lichtgrijze pleisterwerk af te brokkelen. De trap naar het bordes is breed en uitnodigend en opgetogen beklimt Elvira de treden. Ook de deuren hangen scheef in hun sponning en de donkerblauwe verf is zover afgebladderd dat de originele houtkleur tevoorschijn komt. Voorzichtig tilt Elvira de groen uitgeslagen klopper op. Terwijl ze wacht draait ze zich om naar de grote tuin en de laan met eikenbomen. Haar meisjesdromen komen tot leven. Alle verwaarlozing verdwijnt en ze ziet het landgoed zoals het er ooit uit moet hebben gezien. Romantische pracht en praal. Mysterieuze landheren. Zuchtende nachten in hemelbedden. Ze kruist haar vingers en zucht. ‘Hier wil ik wonen.’

‘Echt? De meeste komen zich hier verstoppen.’

Onderaan de trap staat een vrouw. Haar lichtblauwe vest komt tot haar knieën. Ze draagt een gek vissershoedje met koeienvlekken en haar voeten zijn in witte klompen gestoken. Alles aan haar is rond. Haar gezicht, haar mond, haar ogen, haar heupen. Elvira lacht onzeker. ‘En jij?’
De vrouw wijst in de richting van een bos hoge struiken. ‘Ik verstop me in het theehuis. Dat is mijn liefdesnestje. Misschien nodig ik je wel een keer uit. Ben je nog maagd?’
Elvira krijgt een kleur en stamelt. ‘Dat gaat je niets aan.’
‘Niet dus, dacht ik al. Beter ook. Victor houdt niet van maagden.’ Ze giechelt. ‘Nou doei, misschien zie ik je vanavond bij het eten.’
Ze loopt schommelend weg, draait zich toch weer om. ‘Wel leuk als je hier komt wonen. De laatste tijd is het een dooie boel. Je krijgt vast de oude kamer van Tom. Die is dood. Blij toe hoor, wat een griezel was dat …’

‘Je moet je bek houden Tirza!’

Tirza gaat er op een drafje vandoor en Elvira schiet van schrik een paar treden naar beneden. Ze heeft de deur niet open horen gaan. In de opening staat een man. Hij is mager, rossig en ziet eruit alsof hij altijd in het donker is gehouden. Met een wat nijdige blik kijkt hij op haar neer. ‘Jij bent vast de verpleegster en anders een hoer. Verdomme zeg. Het wordt steeds gekker. Victor moet echt met Manchu gaan praten.’ Mompelend draait hij zich om. ‘En Tirza moet haar bek houden, dom, dik wijf. Schiet op, ik heb niet de hele dag de tijd.’
De ruime hal achter de deur is al net zo verwaarloosd als de tuin. Het is er donker en ruikt er muf en er hangen strak gespannen waslijnen met vochtige kledingstukken. Het tapijt op de trap is versleten en vertoont hobbels waar de koperen tapijthouders hebben losgelaten. De plavuizen op de vloer zijn gebutst, gebroken en soms zelfs helemaal verdwenen. In de hoeken liggen vaalgrauwe doeken. Grote stofvlokken. Naar binnen gewaaid blad. Moddersporen. Eén van de hoeken beweegt en Elvira slaakt een opgewonden kreetje. ‘Oh, kittens!’
De kleine man blijft staan en bekijkt haar van top tot teen. ‘Nee, te onschuldig voor een hoer, maar je bent ook geen verpleegster. Victor zou iemand inhuren. Wat ben je dan?’
Stijfjes steekt ze haar hand naar hem uit. ‘Ik ben Elvira en ik zoek woonruimte. Mijn ouders …’
Ongeduldig wappert hij met zijn handen. ‘Ja, ja, dat hoef ik allemaal niet te weten. Dit is de centrale hal en zoals je ziet nu ook onze wasruimte. De droger is stuk. Victor wil dat ik er naar kijk. Nou, dat heb ik gedaan, maar ik heb daar verdomme toch helemaal geen verstand van. Tom was …’
Hij valt stil en kijkt glazig voor zich uit. Elvira wacht, schraapt haar keel. ‘Wat is er met Tom gebeurd?’
‘Wat …? Dat gaat je niks aan!’ Hij duwt een smalle deur open. ‘Schiet op, Mia wacht met koffie.’

‘Nou, nou Gunter, een beetje vriendelijk tegen je nieuwe huisgenoot. Wat moet ze wel niet van ons denken.’

Tot Elvira’s verbazing is de keuken modern ingericht en van alle gemakken voorzien. Er hangt ook een grijsblauwe walm. Ze hoest en Gunter zet de afzuiger aan. ‘Je moet niet zoveel roken ma.’
Aan het keukeneiland zit een vrouw. Muisgrijs. Van haar kortgeknipte kapsel tot de geitenwollen sokken aan haar voeten. Ze steekt een sigaret op, springt verbazend lenige van haar kruk en loopt naar Elvira. ‘Mijn hemel, twee druppels water gewoon. Dat zie jij toch ook Gunter? Echt sprekend! Dag kind, ik ben Mia en die zeurpiet is mijn zoon.’ De vreugdeloze uitdrukking verdwijnt van haar gezicht en ze wijst naar een kruk. ‘Ga zitten, sigaret? Jemig. Ik snap precies wat Victor bedoelt …’ Haar woorden gaan over in een enorme hoestbui en ze houdt een borrelglaasje op naar haar zoon. ‘Doe mij nog maar een scheutje jenever en geeft dat arme kind een kop koffie. Heeft ze de kamer al gezien?’ Ze draait zich weer om naar Elvira die op een van de hoge barkrukken is gaan zitten. ‘Je boft wel meid. De eerste kamer die helemaal is opgeknapt, op die van Victor en Violette na natuurlijk. Dat was hard nodig. Tom had er een puinhoop van gemaakt …’

De rest van haar zin verdwijnt onder een hartverscheurende uithaal van Gunter. Mia slaat haar armen om haar zoon heen en trekt hem tegen zich aan. ‘Och lieverd. Ja, dat was een beetje ongevoelig van me. Stil maar, het is al goed.’
Boven zijn hoofd neemt ze een trek van haar sigaret en ze kijkt Elvira aan. ‘Tom en Gunter waren geliefden. Vorig jaar lazerde Tom van de ladder tijdens het schoonmaken van de dakgoten. Op slag dood. Het heeft de krant nog gehaald. Wat een drama. Gunter was er kapot van, vooral toen hij Tom’s dagboeken vond. Porno pur sang en geen enkele bijrol voor Gunter.’ Ze klopt haar schokschouderende zoon op zijn schouders. ‘Liefje toch. Ik weet het, de waarheid is hard. Ga anders even liggen. Ik ontferm me wel over Elvira.’

Elvira, die het tafereel een beetje gegeneerd heeft gadegeslagen schrikt als Mia haar naam noemt.
‘Hoe weet u …’
‘Niet zo formeel kindje. We zijn hier allemaal gelijk. Victor niet natuurlijk. Hij is onze padre de familia en dat verdient respect en je hoeft ook niet te schrikken. Natuurlijk heeft Victor eerst even uitgeplozen wie jij bent. Er lopen genoeg gekken rond op de wereld. Daar kan ik je verhalen over vertellen …’ Ze laat haar zoon los en drukt haar peuk uit. ‘Je hebt een aardige naam voor jezelf opgebouwd op de campus, is het niet?’
Gunter giechelt door zijn tranen heen. ‘Stiekem toch een hoer. Ga zitten ma, ik doe de koffie. Je bent een lief wijf.’
Elvira fluistert. ‘Ik ben geen hoer.’
Mia is weer op haar kruk gaan zitten. ‘Natuurlijk niet liefje. Je spreidt alleen je benen voor alles met een hartslag. Dat doet Tirza ook. Altijd op zoek naar kleine beetjes liefde. Hier …’ ze schuift een gedateerde krant naar Elvira toe. ‘… lees een stukje voor en drink je koffie dan breng ik je naar je kamer.’
Verward kijkt Elvira haar aan. ‘Hoezo mijn kamer, en het interview?’
‘Als je een stukje voorleest ben je met vlag en wimpel geslaagd. De huisregels hangen op je kamer en in de eetzaal. Als je die in acht houdt komt alles goed.’
‘En de huur?’
Mia grinnikt. ‘Hier betalen we in natura. Ik kook, Gunter doet klusjes en chauffeurt. Wat Tirza doet weet ik niet zo goed. Oh, en Manchu is onze boekhouder. Ik denk dat we voor jou ook wel iets passends zullen vinden.’
Blozend pakt Elvira de krant. ‘Ik ga niet op mijn rug liggen voor een kamer.’
‘God kind, gebruik je fantasie. Victor heeft hele andere plannen met jou,’ ze lacht hard. ‘Of misschien ook wel niet, de tijd zal het leren. Nu lezen.’ Mia tikt met haar wijsvinger op een kop in de krant.

Vastgoed miljonair Victor Lemaitre koopt vervallen landgoed en ‘verhuurt’ kamers aan thuis- en daklozen

Het landgoed, gebouwd in 1862, is net als de bijgebouwen al jaren overgeleverd aan de tand des tijds. Vervallen en verwaarloosd wacht het op een creatieve ondernemer met passende plannen voor het dertig kamers tellende Château. Er kwamen genoeg potentiële kopers. Veelal makelaars en architecten met plannen de hele boel te verbouwen tot een hypermodern congresgebouw of een luxe hotel. Bewoners uit de omliggende dorpen hebben zich hier al die tijd tegen verzet tot Victor Lemaitre beloofde het landgoed in ere te herstellen en tegelijk iets terug te geven aan de samenleving. Sindsdien bewoont hij, samen met zijn vrouw Violette, het landhuis. Mensen die, om wat voor reden dan ook onderdak nodig hebben, kunnen een van de vele kamers betrekken. De huur betalen zij in natura. Dat wil zeggen; waar mogelijk helpen zij Victor en zijn vrouw met het opknappen en onderhouden van deze prachtige buitenplaats.

Wij spreken één van de huurders, Mia klein. Samen met haar tienjarige zoon Gunter betrok zij als eerste een van de vele kamers …

‘Ja, dat is wel genoeg. Je hebt inderdaad een fijne stem.’ Mia staat op. ‘Kom, dan laat ik je de kamer zien. Gunter haalt vanavond de rest van je spullen op.’
Hoofdschuddend vouwt Elvira de krant op. ‘Ik heb nog niet gezegd dat ik het doe.’
‘Natuurlijk doe je het. Zo’n aanbod krijg je nooit meer. Je hebt hier alle tijd om te lezen en misschien zelfs wel te schrijven. Dat is toch wat je wil? Kijk toch niet zo verbaasd kind. Victor heeft overal oren en ogen. Hoe denk je anders dat je hier terecht bent gekomen. Ga je mee?’

Elvira’s kamer ligt op de derde verdieping, heeft een eigen badkamer en is smaakvol ingericht. Het ruikt er naar hout en verf. Mia zet het kleine raam op een kier. ‘Die geur is met een paar dagen wel verdwenen. Even kijken, de belangrijkste huisregels. Het spreekt voor zich dat je zorg draagt voor je kamer en je eigen was. Ik kook elke avond …’

Als je niet minimaal een dag van tevoren laat weten dat je niet mee eet, word je rond zeven uur in de eetzaal verwacht. Gasten zijn, in overleg, welkom. De donderdagavond is alleen voor huisgenoten en verplicht. ‘De regels hangen trouwens ook aan de binnenkant van je kast, dus doe er je voordeel mee. Je kunt gaan en staan waar je wil, al zou ik bij het theehuis wat voorzichtiger zijn. Voor je het weet stoor je Tirza middenin een romantisch intermezzo.’ Mia knipoogt en draait zich om. ‘Ik zie je vanavond bij het eten. Welkom in Château Violette.’

De deur valt achter haar dicht en Elvira blijft wat verdwaasd staan. Tientallen nerveuze vragen zwermen door haar hoofd waarvan de allerbelangrijkste; waar is ze in godsnaam terecht gekomen?
Ze gooit het raam wagenwijd open en kijkt, een beetje voorover leunend, naar buiten. Een gladde muur en metersdiep onder haar een een groen uitgeslagen grindpad. Haar blik dwaalt naar de dakgoot en ze rilt. Als ze ooit moet vluchten dan is dit niet de juiste weg. Ze giechelt, schudt haar hoofd en sluit het raam. Waarom zou ze vluchten. Ze is er net. De bewoners mogen dan wat vreemd zijn, de kamer is geweldig. Opgewonden maakt ze een dansje door de kamer. Voor de plafondhoge boekenkast komt ze tot stilstand. Dikke ruggen met zware titels. Van de koele meren des doods. Schuld en boete. Eline Vere. Ulysses. Ze laat zich op het queensize bed vallen en vist haar eigen boek uit haar tas. Het is een dunne pocketroman. Een luchtig verhaal met bloedverwarmende scenes waar ze nu haar aandacht niet bij kan houden. Ze dommelt een half uurtje weg, laat het bad vol en weer leeglopen en dwaalt met het boek in haar handen door het huis. Veel kamers zijn leeg. Andere zitten potdicht. Vanachter een gesloten deur op de begane grond komt harde muziek. Uit een andere kamer herkent ze de hoge stem van Gunter ‘Manchu! Zet die pokkenherrie zachter!’
Zijn woorden krijgen bijval van hard gebonk. De muziek gaat even uit en zwelt dan weer aan. Nog harder. Elvira vlucht naar buiten, wandelt een stukje door de tuin en verschijnt ruim op tijd in de eetzaal. Ook hier is het rommelig en stoffig. Er ligt gebroken glas in een hoek. De gordijnen voor de hoge ramen zijn verschoten en de houten lambrisering langs de muren zit vol butsen en deuken. De prachtig gedekte eettafel en Tirza, die al zit te wachten, vallen volledig uit de toon. De vrouw kijkt Elvira misprijzend aan. ‘Je had je wel even om mogen kleden.’
Elvira krijgt een kleur. ‘Ik wist niet dat … al mijn spullen liggen nog bij mijn ouders. Mia zei … Gunter zou …’

‘Hou op Tirza. Jij hebt je alleen maar zo opgedoft voor je neukertje. Wie is het deze keer? Weer een getrouwde vent?’
Tirza haalt haar schouders op. ‘Kan ik het helpen dat die kerels er ergens nog een aftands en onbevredigend huwelijksleven op na houden. Jij bent gewoon jaloers. Ik heb tenminste een neukertje. Hoe lang is het geleden dat jij …’
Ze duikt weg. Gunter gooit een lepel naar haar hoofd. ‘Hou je bek kutwijf!’ Hij kijkt Elvira aan. ‘Je spullen staan in de bijkeuken. Leuke pa heb je trouwens. Weet je zeker dat je geen hoer bent?’
Giechelend grist Tirza het boek uit Elvira’s handen. ‘Oh, vingerverhaaltjes, lekker voor het slapengaan. Ga je nog zitten?’
Elvira pakt het boek weer van haar af en telt de borden op tafel. ‘Hoeveel mensen wonen hier?’
Tirza telt als een kleuter. Hardop en met behulp van haar vingers. ‘Uhm, jij en ik. Dat is twee. Gunter, drie. Mia, vier. Victor, Violette, Manchu. Zeven. Oh en natuurlijk de drie vrouwen in de kelder, maar die komen nooit boven …’ Ze giert het uit van het lachen. ‘Kijk haar gezicht Gunter. Onbetaalbaar. Nee, ik plaag je. Er zit niemand in de kelder. Niet meer. Een paar maanden terug wel. Weet je nog Gunter? Wat een griet was dat zeg. Die liet zich vrijwillig opsluiten en gebruiken. God, Manchu woonde toen bijna in de kelder. Hij neukte haar helemaal suf.’ Ze grinnikt. ‘Maar goed, zeven mensen dus.’
‘Er staan maar vijf borden.’
‘Ja duh! Violette komt nooit beneden en Manchu eet op zijn kamer. Die schuift alleen de donderdagen aan. Ga nou zitten. Echt superleuk dat je er bent. Ik wilde altijd al een klein zusje.’

Wat stijfjes zakt Elvira op de stoel naast Tirza. Ze legt haar boek naast haar bord en zwijgt. Gunter gaat tegenover haar zitten. Zijn ogen schieten alle kanten op en hij trommelt met zijn vingers op de tafelrand. Tirza zegt dat hij rustig moet doen. Hij zegt dat ze haar bek moet houden. Mia verschijnt. Ze duwt een aluminium karretje met porseleinen schalen voor zich uit. Zwijgend zet ze de schalen op tafel. Gunter springt op. Hij zet een soepkom op zijn hoofd, maar een nerveus dansje en gaat weer zitten. Tirza zucht en vouwt haar handen. Mia en Gunter doen hetzelfde en Elvira volgt hun voorbeeld. Het is stil. De pendule op de gebarsten schouw tikt de seconden weg. Eén, twee. Veertien, vijftien. Tweeënveertig. De deur gaat open. Elvira kijkt op. De man in de opening lijkt zo uit de 19e eeuw weggelopen. Alsof hij ergens in die tijd vacuüm is verpakt, ingevroren en zojuist weer is ontdooid. Hij draagt een donker, nauwsluitend kostuum en een hoed. In zijn rechterhand heeft hij een elegante wandelstok. Hij vangt Elvira’s blik en even lijkt het of hij aarzelt. Dan glimlacht hij en statig loopt hij om de gedekte tafel heen. Bij Elvira staat hij stil en hij kijkt haar afwachtend aan. Nerveus staat ze op en ze steekt haar hand uit. Hij knikt. ‘Ga maar weer zitten. Ik begrijp wat mijn broer bedoelt. Je hebt hem gisteren ontmoet, in het café. Ik ben blij dat je zijn advies hebt opgevolgd. Wat lees je?’
Hij pakt het boek naast haar bord, slaat het open op een willekeurige pagina en reikt het haar aan. ‘Laat maar horen.’
Elvira durft hem niet aan te kijken, pakt het opengeslagen boek van hem aan en begint hardop te lezen.

‘Elke nog sluimerende gedachte aan verzet verdwijnt met de eerste aanraking van zijn lippen. Wendela geeft zich helemaal over aan het brandende genot van zijn hongerige kussen. Met een onderdrukte grom duwt Ahmet haar tegen de door de zon verwarmde muur …’

‘Dat is voldoende, dank je wel.’ De man pakt het boek uit haar handen, slaat het dicht en leest de cover. ‘Overmeesterd door de Sjeik door Maisey West. Ach ja, vermakelijke lectuur voor vrouwen die niet voor zichzelf durven denken.’ Hij kijkt Elvira aan en ze wordt kleiner onder zijn blik. ‘Je hebt een goed gevulde boekenkast op je kamer. Doe er je voordeel mee.’
Hij wil zich omdraaien en glimlacht dan. ‘Vergeef me mijn lompheid. Ik ben Victor Lemaitre. Welkom.’
Met het boek in zijn handen loopt hij naar de stoel aan het hoofd van de tafel. Hij gaat zitten, legt zijn servet op zijn schoot en laat zijn blik langs de overige aanwezigen glijden. ‘Gunter, haal die kom van je hoofd en Tirza, stop met dat domme gegrinnikt. Eet smakelijk.’
Schalen worden doorgegeven. Zilver bestek tikt tegen het porselein. Elvira kijkt heimelijk naar de man aan het hoofd van de tafel. Wanneer hij haar blik vangt, slaat ze haar ogen neer. Gunter schuift zijn bord van zich af. ‘Ik heb geen trek. Kan ik van tafel?’
Victor schudt zijn hoofd. ‘Je kent de regels Gunter.’
‘Fuck de regels! Ik word hier gek!’ Bruusk staat hij op, zijn stoel valt om. ‘Wacht maar niet op mij vanavond …’
Met grote stappen verdwijnt hij. Tirza giechelt. ‘Die komt weer thuis in een jurk, wedden? Als hij van tafel mag, dan mag ik ook. Ik heb een afspraakje.’
‘Ga zitten Tirza, ook jij kent de regels. Ik zal later met Gunter praten.’
‘Dat is niet eerlijk!’

Elvira schuift het eten op haar bord heen en weer. Ze kreeg het warm toen ze hardop moest voorlezen en die hitte is gebleven. De woorden van Victor waren een terechtwijzing en ze schaamt zich zonder goed te weten waarom. Hij heeft haar boek nog steeds. Ze wil het terug.

‘Smaakt het je niet Elvira?’ Victor veegt zijn mond af aan het servet en kijkt haar afwachtend aan. Elvira’s gezicht wordt nog warmer. ‘Jawel, het spijt me, mag ik mijn boek?’
Hij glimlacht en schudt zijn hoofd. ‘Dat is geen boek, dat is pulp.’ Onverstoorbaar eet hij verder en hij richt zacht het woord tot Mia. ‘Morgen komt de nieuwe verpleegster. Wil jij haar ontvangen? Er komt ook een monteur voor de droger. Ik ga ervan uit dat jij dit regelt. Ik heb afspraken buiten de deur.’

Tirza buigt zich naar Elvira toe en fluistert. ‘Geen pulp in dit huis klein zusje, maar Victor komt nooit in het theehuis, dus als je spannende boekjes zoekt moet je me daar maar eens op komen zoeken.’
Elvira geeft geen antwoord, eet zwijgend haar bord leeg en wacht tot iemand een teken geeft dat de maaltijd voorbij is. Dat duurt nog zeker een half uur. Victor staat op. ‘Dat was weer heerlijk Mia. Ik blijf de rest van de avond boven. Fijne avond.’
Nog voor hij door de deur is verdwenen springt Tirza op. ‘Hij gaat vast jouw spannende boekje aan Violette voorlezen. Aju. Ik slaap in het theehuis vannacht.’
Met luide stem roept Mia haar terug. ‘Je haalt eerst de vaat van Manchu’s kamer en iemand moet Victor straks zijn koffie brengen.’
‘Ja, daag. Dat heb ik gisteren ook al gedaan. Zij kan het doen, ik ben al laat. Doei!’
Elvira knikt. ‘Ja, ik doe het wel. Ik wil mijn boek terug.’ Ze staat al op, Mia schudt haar hoofd. ‘Dat boek ligt al in de open haard, maar als je de vaat bij Manchu weg wil halen, dan graag. Eerste deur naast de trap. Hij is een beetje doof dus hard kloppen.’

De harde muziek achter de deur is verdwenen. Elvira klopt. Er komt geen reactie en ze klopt harder. ‘Ja?’
De kamer is donker op het blauwige, flikkerende licht van de tv na. Het geluid staat uit. Elvira doet een stapje naar binnen. ‘Hallo?’
Geen antwoord. Nog een stapje. ‘Manchu?’
‘Ja? Wacht ik maak wat licht en doe de deur dicht, het tocht.’
Hij praat alsof hij dronken is. Hard en met dubbele tong. Elvira duwt de deur dicht en op hetzelfde moment doet Manchu een schemerlamp aan. Hij zit in een lage stoel op wieltjes en draait zich met een brede grijns om. Elvira deinst achteruit. Zijn huid is olijfkleurig en grijs bij de ontelbare rimpels. Als hagedissenhuid. Zijn ogen zijn bijna zwart en zijn mond met een paar scheve tanden ligt als een wijdopen scheur in zijn gezicht. Onder zijn opengevallen badjas is hij naakt. Zijn grote besneden piemel staat fier overeind. Hij legt zijn hand eromheen. Trippelend komt hij dichterbij en hij bekijkt haar van top tot teen. ‘Jou heb ik nog niet eerder gehad, toch?’ Hij grinnikt. ‘Vers vlees is altijd welkom. Het geld ligt op tafel. Kleed je maar uit en dan voorover op het bed. Ze hebben vast wel verteld wat ik wil.’
Elvira wil zich omdraaien en uit de voeten maken. De deur gaat open. ‘Jezus Manchu, je wordt steeds erger. Ga maar hoor kindje, ik neem het wel over.’
Elvira kijkt de roodharige vrouw aan, doet haar mond open en weer dicht en schiet ontzet naar buiten. Onderaan de trap staat Tirza te hikken van het lachen. ‘Wat een giller! Nee, niet dicht doen!’ Ze trekt Elvira mee en verschanst zich voor de op een kier staande deur. Binnen horen ze de vrouw zacht praten. Tirza fluistert. ‘Zij is zijn favoriet. Ze komt bijna elke week. Heb je zijn piel gezien? Hij is groot toch? Best grappig eigenlijk. Dat ding blijft gewoon werken terwijl de rest langzaam aftakelt.’ Elvira geeft geen antwoord. Ze wil weglopen, maar tegelijk kan ze haar ogen niet van het tafereel in de schemerige kamer houden. De roodharige vrouw is voorover op het hoge bed gaan liggen, tilt haar korte rokje op en trekt haar billen uit elkaar. Manchu geeft haar een paar tikken op haar kont, grijpt zich vast aan haar heupen en trekt zichzelf omhoog uit zijn stoel. Hij wankelt en lacht hinnikend. ‘Zo ja. Open je kontje, dan zal Manchu je eens lekker verwennen … Wat ben je lekker strak.’
De vrouw kreunt hees. Tirza giechelt en pakt Elvira’s hand. ‘Wen er maar aan zusje. Hoeren en hoerenlopers. Het huis stikt ervan. Kom, ik help je met uitpakken.’
Elvira trekt haar hand los. ‘Had jij geen afspraakje?’
‘Jawel. Dat is het voordeel van getrouwde mannen. Gestolen momentjes. Even snel erop, pompen en klaar.’ Ze strekt haar arm en laat een kitscherige armband zien. ‘Kijk, echt goud en dat voor nog geen tien minuten werk.’
‘Dus jij bent ook een hoer.’
Tirza lacht. ‘Dat zijn we allemaal. Dienstbaar en in staat om liefde te geven. Mannen weten niet beter en ik speel het spelletje mee. Wel de lusten, niet de lasten. Kom …’

Drie vuilniszakken vol kleding, een doos met boeken. Meer is het niet. Tirza duikt meteen in de doos. ‘Dit kun je beter in het theehuis zetten. Als Victor die boeken ziet, neemt hij ze in beslag.’
Ze laat zich op haar rug op het bed vallen. ‘Niet eerlijk dat jij deze kamer hebt en dan ook nog vlakbij Victor en Violette. Ik snap al dat lyrische gezever ook niet zo hoor. Over je stem en dat je zo op haar lijkt. Ik zou er maar niet al te trots op zijn. Violette staat al met één been in het graf en zo ziet ze er ook uit. Meer dood dan levend als je het mij vraagt. Ze zeggen dat ze vroeger bloedmooi was. Een sensuele, zinnelijke vrouw maar wat heb je daar aan …’
Tirza houdt haar mond en kijkt bedenkelijk naar het plafond. ‘Ik moet niet zoveel kletsen. Weet je al wat jouw taak wordt? Oh wauw, dat is een mooie peignoir. Zijde?’
Ze springt van het bed, trekt het kledingstuk uit Elvira’s handen en drapeert de gladde stof over haar schouders. Voor de grote spiegel in de kledingkast draait ze een rondje. ‘Weet je, mannen gaan me nogal snel vervelen. Dat doen ze altijd. In wezen zijn ze nogal saai. Daar kunnen ze niets aan doen. Dat zit in hun aard. Ik geniet alleen maar van het beste dat ze te bieden hebben.’
Elvira zucht, trekt de peignoir van Tirza’s schouders en duwt haar richting de deur. ‘Je bent mij geen uitleg verschuldigd en ik vind het allemaal heel gezellig, maar ik ben moe en ik wil naar bed.’
Al keuvelend laat Tirza zich de kamer uitwerken en Elvira zucht opgelucht als ze de deur achter haar dichtduwt.

Ze laat het bad vollopen en ruimt ondertussen haar kleding op. In de doos met boeken vindt ze ook haar make-up, flesjes parfum en potjes crème. Alsof haar vader ze zo van de toilettafel heeft geveegd. Weg met die troep. Weg met de dochter die hem haar rug heeft toegekeerd. Ondankbaar nest. Ze kan het hem horen zeggen. Onderin de doos ligt haar kleine, roze vibrator en ze krijgt een kleur. Heeft haar vader die ook in zijn handen gehad? Of was het haar moeder? Met een strak gezicht en onechte tranen. De dochter die nooit helemaal van haar werd. Het kleine meisje. De levende pop die ze mooi mocht aankleden. Opzitten, glimlachen. Pootjes geven. Elvira ziet haar voor zich. Stijf en met een zuinig mondje alle kleding in vuilniszakken proppend. Ze trekt het laatje van het nachtkastje open en ziet het knalroze kleinood. Nadat ze van de schok bekomen is pakt ze het ding tussen duim en wijsvinger en mikt het in de kartonnen doos. Weg met die viezigheid. Onder de boeken van de plank. Huppekee. De kamer leeg. Nieuw behang. Frisse gordijnen. Ik heb geen dochter. Nooit gehad.

Na een lang, warm bad kruipt Elvira in haar peignoir onder de koele lakens. Ze leest een boek uit de kartonnen doos, speelt met de roze vibrator en valt in slaap.

De commotie midden in de nacht gaat volledig aan haar voorbij. Gunter komt thuis. Dronken. Hij draagt een lange jurk met spaghetti bandjes en zijn lippen zijn donkerrood gestift. Hij staat schreeuwend op het bordes, de jurk opgestroopt tot aan zijn middel en pist van de treden af. Hij huilt. ‘Ik zag Tom. Hij is niet dood. Hij houdt van me. We hadden zo’n mooie nacht en nu gaan we trouwen. Kijk naar mijn ring. Tom is niet dood!’
Zijn moeder sust en kalmeert hem. Samen met Victor legt ze hem op bed. Ze houdt zijn hand vast en blijft bij hem tot hij rustig is. Victor gaat naar boven. Zonder kloppen betreedt hij Elvira’s kamer en hij wacht aan het voeteneinde van haar bed tot ze zijn aanwezigheid voelt en wakker wordt. De peignoir open. Blanke huid. Roze tepels. Vochtige krulletjes. Grote, schrikachtige ogen. Hij glimlacht en reikt haar zijn hand. ‘Laten we een kopje thee drinken.’

Slaapdronken volgt ze hem, de peignoir nu stevig rond haar slanke lichaam gesnoerd. Hij brengt haar naar zijn kamer. De deur valt achter hen dicht en in het slot.


Voetnoot van de auteur: Het klopt. Dit verhaal is niet af. Al schrijvend werd het groter en groter met nog meer ingevingen en inspiratie dus wie weet wordt het een novelle of een boek. Ik voeg dit deel toch toe aan de verhalen voor de bijeenkomsten want ik wil wel heel graag feedback op wat ik tot nu toe geschreven heb. 🙂