Onderstaand verhaal is geschreven door BB bij het thema van de bijeenkomst van Vlammende verzinsels.


Donder en bliksem. De ruitenwissers die de regenvlagen maar bij momenten aankunnen. De GPS die zich vijfhonderd meter te ver excuseerde dat ik het smalle paadje naar het huis gemist heb. What’s new? Het lijkt wel of ik elke juiste afslag in mijn leven heb gemist. Terugdraaien daar voor die vuurtoren met zijn vrolijke lichtjes. WTF kan er nu leuk zijn aan een vuurtoren? En ja hoor, hier is dat kleine onvindbare wegeltje dat naar het vissershuisje leidt? Jeetje, is hier niemand die die kuilen even kan dichten, of een automatische verlichting voor de huurders kan voorzien?

Sleutelkluisje, ja natuurijk. Natuurlijk hang je een sleutelkluisje op een plek waar geen verlichting is en waar de striemende regen een gesel is om de juister nummertjes in te tikken. Ik heb het gevoel dat de regen heel onoverwinnelijk mijn bilspleet al gevonden heeft. Eindelijk, de voordeur open, terug naar de auto voor mijn bagage. De veel te zware koffer en mijn laptop. Dit moet het worden. Dit is mijn laatste kans. ‘Je krijgt een maand de tijd om je eerste voorstel voor een nieuw boek op mijn bureau te hebben liggen.’ Mijn uitgever was zeer gedecideerd. Een schrijversblock kan altijd, maar zes jaar is een dode mus, daar kan niemand iets mee. Dus ja, zes jaar en een maand is de deadline. Letterlijk.

Wat? Ik word verblind door de lichten van een auto die de oprit op komt gereden. Wat zoekt die? Ik ben hier voor de eenzaamheid. Dit is mijn domein, mijn huisje, mijn laatste reddingsboei.
Zijn er marsmannetjes op aarde? Een gedrocht in een een dikke, roze parka met een grote zuidwester op het hoofd en een oliebroek in grote laarzen, worstelt zich uit de auto en komt mijn kant op.

‘Hallo, hallo, hallo.’ Jee, is één keer niet voldoende?
‘Ik ben Molly.’ Ja en?
‘Wij wonen in de vuurtoren hier een beetje verder.’ Oh, dat overbelichte fallus ding van ‘heb je me hier wel opgemerkt?’
‘We zagen iemand hier oprijden en dachten; even kijken of alles lukt.’ Ja natuurijk lukt het, of zie ik eruit als abnormale onderontwikkelde marginaal?

‘Ja hoor, dankjewel. Maar gewoon heel moe van de reis, dus ik ga gelijk het bed in.’
‘Oh fijn. Geniet ervan. Mocht je iets nodig hebben, wij zitten vlakbij. Maakt niet uit wat, laat maar weten. Doei.’

Laat maar weten wat??? Inspiratie, energie, liefde, leven, zal ik het lijstje afmaken? Inderdaad ja, doei. Laat me. Onbewust moet ik aan Ramses denken. Laat me, laat me mijn eigen gang maar gaan. Ik heb het altijd zo gedaan.

Ik kijk Molly na als ze naar haar auto gaat. Het binnenlicht floept aan en ik zie een sympathieke mannenkop met een brede grimas op de passagiersstoel en twee schaars geklede dames achterin. Pfff wat een gezelschap. Probeer dat maar eens te rijmen

Het huisje is helemaal wat ik ervan verwacht. Donker, koud, oud en krakend. Depressief. Als je dat al niet was, dit is het ideale medicijn om het te worden.

Ik heb alle lichten aan en de verwarming op 25 gezet. Des te sneller de warmte hier binnendringt, des te beter. De buitenverlichting aan zodat ik zelfs de meeuwen zie schuilen voor de storm. En denk ik me met een warme mok dampende koffie onder een dekentje op de grote, diepe sofa te installeren? Welke godverdrommelse idioot zet nu een hi-tec espresso apparaat in een antiek, oud en versleten vissenhuisje. Alsof hier enkel ingenieurs die dit kutding kunnen overheersen op vakantie komen.

Water koken met een vergeten theezakje. Zal allemaal wel. Zal ook wel dampen.

De sofa is lekker zacht, de thee wel te drinken en vol zelfmedelijden afgewisseld met chagrijn val ik uiteindelijk in slaap.

De volgende ochtend word ik gewekt door een stralende ochtendzon die door de kleine raampjes naar binnen dringt. Stijf van de ongemakkelijke slaaphouding strompel ik uit de sofa. Ik struin mijn zware koffer de te smalle trap op naar de slaapkamer, laat het water van de douche al lopen en zoek me mijn gemakkelijkste camping-smoking. Een lichtgrijs, vormeloos jogging pak, drie maten te groot, maar lekker donzig en warm. Ideaal om mij zo aan het schrijven te zetten.

Nog maar net beneden word er gelijk op de deur gebonsd. Wie? Wat? Hoe? Ik kom hier godverdomme voor rust en inspiratie.

De deur zwaait open en daar staat hij. De sympathieke mannenkop-grimas van gisteren in de auto. Nog meer grimas. Een vent zoals een vent moet zijn. Geen tierelantijntjes. Spijkerbroek, t-shirt. En een grote mand. ‘Hoi, ik ben John, eigenaar van de vuurtoren. En als welkom, omdat je ons liefdeshuisje voor een volledige maand huurt, een ontbijtmand met lekkers. Lukt het verder een beetje? Alles gevonden?

Jeetje man, rustig. Ik ben net wakker.

‘Ja, ja, natuurlijk. Fantastisch. Dankjewel. Mooi huisje, super gezellig. Oh ja, nee, dit koffieding, dat lukt me niet. Hoe krijg ik dat aan de praat?’

‘Vrouwen en technologie’ zegt hij en hij steekt de stekker in het stopcontact waarbij het toestel gelijk aanslaat en er voor mijn gevoel honderdduizend lichtjes gaan branden en ikzelf de iets rodere versie van het rode ready-lampje krijg.

‘Is er verder nog iets waarmee ik je kan helpen?’

Ik stamel dat alles verder wel in orde is.

Als hij naar buiten gaat, bekijkt hij me zonder gene van kop tot teen, al blijft zijn blik wel net iets langer op mijn borsten, die volledig bevrijdt in de jogging zitten, rusten.

Rood, roder, roodst? Is het een prijskamp? Of wordt die grimas groter naargelang mijn ongemak toeneemt.

‘Als je ooit eens gezelschap wil om te genieten, laat je maar een gil.’
Refereert hij nu naar die ontbijtmand? Of zou hij ook opgemerkt hebben dat ik al maanden droog sta? Letterlijk en figuurlijk bedenk ik me, ook al is mijn dildo een standaard gummie ding, het lijkt alsof zijn batterijen leeg zijn. Al mijn batterijen zijn dat.

Het is inderdaad een heerlijke ontbijtmand en ik ontbijt met smaak. Het lijkt wel alsof ik er zin in begin te krijgen. Na het ontbijt installeer ik mijn laptop. Een wandeling langs het strand om het hoofd volledig vrij te maken en we kunnen van start. Nog 29 dagen en dan valt het doek. Of niet.

Ik trek mijn jas over mijn jogging en begeef me richting strand. Dan naar links. Strand en zee zover het oog reikt. Met daar die vuurtoren achter de duinen. Ik wandel en voel de weerstand van het losse zand. Dit wordt toch zwaarder dan gedacht. Toch maar landinwaarts richting de vuurtoren en van daaruit verder over de verharde weg. Op en over de duinen kom ik achter de vuurtoren uit en voor ik het weet sta ik aan de achterkant van de woning.

He? Is dat? Klopt dat nu? Oh, voor de tweede keer die dag voel ik het bloed in mijn slapen kloppen. Ik kijk recht de woonkamer binnen. Op zich niet zo erg, ware het niet dat Molly kromgebogen over de tafel ligt en John haar keihard langs achter neemt. Ik wil zo snel mogelijk weg, maar sta als aan de grond genageld. Alsof het niet erger kon, kijkt net op dat ogenblik John me recht in de ogen. Help, ik wil van de aardbol verdwijnen. In plaats van te schrikken lijkt de grimas zich nog wat uit te breiden. Het lijkt ook alsof hij nog een tandje bijsteekt en hij geeft Molly een harde klap op de billen.

Weg, ik wil weg. Ik hol voorbij de neonreclame – The lighthouse makes your fantasy come true – de straat op, het wegeltje, het huisje.

Ademloos leun ik tegen de keukentafel. Wat? Hoe? Niets. Geen enkel antwoord op geen enkele vraag. Dat stomme espresso apparaat voor een bakje troost doet het ook niet meer. Technische dame oplossing, gewoon de stekker eruit en er weer in. Ja hoor, de stekker eruit en er weer in, en er weer uit en er weer in, en nog eens en dan die klap op haar billen. Hou op! Drink koffie. Doe normaal. Als ik er weer aan terugdenk lijkt het wel alsof al dat kloppende bloed zich een weg naar onderen gezocht en gevonden heeft. Ik merk dat ook aan de lichtgrijze kleur van de jogging, die het lichtgrijs daar blijkbaar al geruime tijd heeft opgegeven. Niks koffie. Niks troost. Afkoeling. Ik wil afkoeling. Ik wil die gevoelens helemaal van me afspoelen. Snel die douche in. Voor ik het goed en wel besef sta ik onder de striemende stralen van de douche. Lekker, nog lekkerder. Geen idee hoe lang het geleden is, maar als ik met de handdouche mezelf schoon wil spuiten lijkt het wel een symfonisch orkest van geluiden, met lichteffecten en bam… paukenslagen waarop ik schreeuwend klaar komt. Mijn knieën zijn van was. Mijn spieren trillen erger dan die van een tienkamper na een olympische poging.

Geen idee hoeveel later lig ik uitgeteld op de bank. Hoezo mijnheer de uitgever, gaat een maandje duinen mij bevrijding geven? Je hebt er niet half een idee van hoe waar dat is.

Als een blok val ik in slaap om pas in de late namiddag wakker te worden. Iets is er veranderd. Nee, veel is er veranderd. Het huisje lijkt lichter, ruimer ook. Ik spring gezwind van de bank en loop naar mijn laptop. Het idee ontpopt zich, de eerste juiste woorden laten niet lang op zich wachten. Ik schrijf en schrijf en blijf schrijven, tot diep in de nacht. Dan zoek ik helemaal voldaan mijn twijfelaar op om weer weg te zakken in zoete dromen.

De volgende ochtend kom ik met nieuwe ideeën weer beneden, zet een heerlijke bak cappuccino, een een croissantje van John. John, ja John. Voor ik het weet zit ik met mijn hand tussen mijn benen, rol ik mijn tepel tussen twee vingers en laat ik alle geiligheid volledig de vrije loopt. Ik lijk wel een nymfomane in zelfliefde. Of is dat nog niet zo op twee dagen?

De hele verdere dag stromen de gedachten, de verhaallijnen en de teksten vrijelijk uit mijn virtuele pen. Wat een heerlijk gevoel.

Tegen de avond lees ik alles nog eens na en ben ik helemaal voldaan. De gedachte aan gisteren knaagt aan mij. Niet alleen mijn geile gevoelens, ook de schaamte bij zijn grimas. Ik besluit mijn stoute schoenen aan te trekken en me bij hen te gaan excuseren.

Al vanop afstand trekt de neon waas mijn aandacht. Daar dus. Des te dichter ik kom, des te meer nemen zenuwen de overhand. Ik heb me speciaal opgemaakt. Zo goed als mogelijk. Ik kwam hier om te schrijven, remember. Om alleen te zijn. Dus het is al een wonder dat ik een jurk bijheb. Doordat het er maar eentje is, is het ook de meest flatterende denk ik dan maar.

Als een vrouw alleen een, ja-wat-is-het-eigenlijk binnenstappen. Ik ben vroeg. Duidelijk de eerste gast. Gezellig warm, leuk muziekje, beetje gedempt licht. Ik zet me aan de bar. Molly komt tevoorschijn en er komt direct een hemelsbrede glimlach op haar gezicht. ‘Hee, buurvrouw, wat leuk. En hoe vind je het hier. Alles naar je zin? Wil je iets drinken?’
‘Euhh, ja. Euhh, ook hee, ja, alles is heel erg naar mijn zin. Doe maar een spaatje rood.’
‘Ja, John vertelde al dat hij je nog gezien heeft.’
‘Euhh, ja…’
Kan ik me verschuilen achter de bubbels van een spa rood?

Een daar verschijnt hij dan, in al zijn glorie. Jeetje vent, kan die grimas eindelijk eens van je mond?

‘Hee, buurvrouw. Wat leuk dat je er bent.’

Meteen verdwijnt ook die spa rood en hij tovert drie sprankelend gevulde champagnefluiten tevoorschijn. ‘Een fijn weerzien, dat moet toch gevierd worden.’

Ik hoop dat hij het heeft over het feit dat ik hier iets kom drinken.

‘Het is donderdag, de rustigste dag hier, dus de meisjes komen vandaag niet.’
‘Oh, zijn dat de meisjes die ik in de auto zag de eerste dag?’
‘Ja, precies. Tijdens de week hebben we hier een bar met paaldansen en ambiance. Tijdens de weekends wordt het een parenclub.’
‘Oh, ja. Juist. Natuurlijk. Begrijp ik.’

Ik heb het gevoel dat de schommelingen in mijn bloeddruk nooit zo variabel geweest zijn als de laatste twee dagen. En daar is die vloedgolf onderaan ook weer. Ik word geen nymfomane, ik ben het gewoon.

John en Molly komen van achter de bar vandaan en zetten zich gezellig naast me. Opent Molly de conversatie; ‘John vertelde dat je gisteren al hier was, net toen wij het leuk hadden samen.’
Mijn bloeddruk stijgt naar ongekende hoogtes. Het laat me verdwijnen gevoel is daar ook weer, mijn hoofd en mijn daar-onder-je-weet-wel lijken wel op ontploffen te staan.

John, hoe is dat nu mogelijk dat die hemelsbrede grimas nog hemelsbreder kan?

Molly glimlacht, met een hele lieve, haast moederlijke glimlach. ‘Geen probleem hoor,’ zegt ze. ‘Wij houden er wel van als iemand toekijkt. Dat hoort niet alleen bij de job, dat is ook echt hoe we denken. Volgens John vind je hem wel leuk. Is ook een leuke gozer he. Geef nu toe. Nooit gedacht dat ik zo een vent aan de haak kon slaan. Klopt toch he kanjer?’

En ja hoor, daar is die grimas weer. Nog groter, nog trotser. Ongetwijfeld even ongekend als mijn help gevoel.

John loopt naar haar toe en geeft haar een dikke knuffel. En zet zich vervolgens weer naast me.

En dan is daar Molly weer. ‘Maar hij vindt jou ook leuk hoor. Ja toch, lief?’

Waarop de grimas me knikkend indringend aankijkt.

Euhh, daar gaan we weer… kleur, vocht, het bekende verhaal…

‘Zal ik even wat hapjes bij de champagne maken John? Anders stijgt ie zo snel naar ons hoofd.

Ja hoor, laat me hier maar achter met die bink van jou.

Molly verdwijnt naar achter, waardoor al mijn ongemak naar voor komt. Kijkt John me diep in de ogen. Is dat eigenlijk wel zo? Of kijkt die gozer altijd zo? Of ik nog wat champagne wil? Ik voel me al licht in mijn hoofd, vanavond nog niet gegeten. Oh jee, vanmiddag gewoon doorgeschreven en ook niet gegeten. Dit is niet verstandig. Doe maar niet toch?

‘Ja lekker, doe maar.’
‘Doe maar wat?’
‘Euhh, champagne, dat vroeg je toch?’
‘Ja, maar wou zeker weten.’

En weer die grote grimas. En nog voor hij bij die champagnefles kan, sta ik recht, zoen ik hem op de mond, dringt mijn gulzige tong zijn mond binnen om onmiddellijk een danspartner te vinden. We zoenen en zoenen. De hele wereld verdwijnt. Alleen wij twee zijn er nog.

‘Oh, jullie hebben het al gezellig gemaakt.’

Molly komt binnen. Oh, euhh, oeps. Kleur, verdwijnen, aardbol. Weg.

Ze heeft een groot plateau met allerhande hapjes bij en kijkt John met een grote glimlach en pruillipje aan. Of zij ook geen recht op een hapje had? Of dachten wij dat de hapjes alleen voor hem waren.

Wat moest ik daar nu weer mee?

Meteen trekt hij haar ook dichterbij en zoent haar waar ik op sta te kijken.
Of ik? Nee, ik heb nog nooit een vrouw gezoend.
Nymfomane. Ik had nog nooit een vrouw gezoend.
Ja, ik had al de stijve pik van een getrouwde man in zijn broek tegen me aan gevoeld…
Nee, ik had nog nooit aanmoediging van zijn vrouw gehad om die er dan ook maar uit te halen.

Hoe dit verder gaat?

De voorstelling van het boek was een groot succes.

Al de rest nog een veel groter succes.